Naakt in het landschap |
De bomen,
mijn bondgenoten,
zijn hun blaadjes in herfsttooi kwijt,
weggeblazen door een snijdende wind.
Nu komen ze naakt in het landschap te staan.
Hoezeer ik ook geluk haal
uit een verkoelend bladerdek
in een hete zomer,
heeft ook een winterse boom een oneindige schoonheid.
Hun hart klopt verder,
zelfs in alle donkerte.
Ik zie graag hun gekriebel van diepdonkere takken
gegroeid uit het niets.
Van tak naar tak,
naar tak.
Gehakketak.
Een ongeknipte boom,
da's een geweldig spektakel.
Die weet precies hoe hij moet groeien,
hoe hij tot volwassenheid kan komen...
Geduldig.
Krachtig.
Als hij de kans krijgt.
Iedere kronkel,
iedere knoest of weer,
heeft zijn historie.
Soms maken takken een omweg
om te geraken waar ze willen zijn.
Hoog reiken naar het licht,
dat is hun eeuwige verlangen.
En dat is een houvast,
voor een boomknuffelaar als ik.
Altijd.
π